Stabij

De Stabijhoun of Friese Stabij is een van de elf Nederlandse rassen. De Stabij komt oorspronkelijk uit het gebied rond de Friese Wouden in zuidoost Friesland. De Stabij heeft zich kunnen ontwikkelen zonder al te veel inmenging van andere rassen, doordat de Friese Wouden lange tijd een afgelegen gebied vormde.

Aangenomen wordt dat ze afstammen van de Spaniels die tijdens de Spaanse bezetting in Nederland terecht zijn gekomen. Er zijn veel overeenkomsten en wellicht ook verwantschap met de Drentsche Patrijs en de Kleine Münsterländer die zich in omliggende streken ontwikkelden tot een uniek ras.

De Stabij, in Friesland ook wel Bijke, was de hond van de kleine man. Ze werden ingezet voor de jacht, maar ook als waakhond en voor het onschadelijk maken van ongedierte. Denk daarbij aan bunzings, mollen, muizen en ratten. De mollenvellen werden verkocht als bont en zorgden voor een welkome aanvulling van het vaak karige arbeidersloon. Ook nu mag de Stabij nog graag een mol of muisje vangen en wordt hij ingezet als jachthond. Het is een zeer veelzijdige hond die tegenwoordig vooral als gezelschapshond wordt gehouden.

De officiële benaming van het ras is Stabijhoun. ‘Stabij’ zou een samentrekking zijn van ‘sta-me-bij’, wat precies beschrijft wat ze deden; de baas bijstaan. ‘Houn’ is Fries voor ‘hond’, een Stabijhoun is dus een sta-me-bij-hond.

In 1942 heeft de Raad van Beheer de Stabijhoun erkend als hondenras. De Stabijhoun is ingedeeld bij de voorstaande jachthonden in rasgroep 7